Woord van de dag: 0

Nul is al enige tijd het nieuwe geen. Bijvoorbeeld in zinnen als: “Ik heb nul zin om naar school te gaan.” Of: “Zij heeft nul talent voor organiseren.” Toch klinkt dit wat onbeholpen, want nul is een telwoord. Dus wat er achteraan komt, moet te tellen zijn. Bijvoorbeeld: “Er lopen nul koeien in de wei” (ook dan denk ik trouwens, wat is er mis met “geen”, maar in ieder geval klopt de zin dan grammaticaal nog).

Misschien is deze constructie zo populair, omdat nul meer nadruk lijkt te leggen op het “niet” dan geen. Maar dat is een kwestie van gewenning. Hoe vaker je nul gebruikt, hoe sneller die toegevoegde waarde slijt.

Zelf heb ik dus nul begrip voor deze trend. Toch lijkt de opmars ervan niet te stuiten. Valt het je eenmaal op, dan hoor je het plotseling overal. Maar alles went, dus over een tijdje zal ik waarschijnlijk nul irritatie voor nulzeggers meer voelen. Wel vraag ik me af geen op den duur helemaal zal verdwijnen als nul de norm wordt (want dan hebben we geen simpelweg niet meer nodig). En of we daar dan nul spijt van zullen krijgen.