Woord van de dag: Knoeiboel

Een héél enkel keertje (eens per tien jaar) heb ik zin in zo’n mierzoet puddingtoetje van een bekend zuivelmerk. Alleen is het nogal gedoe om een eenpersoonsportie uit de verpakking te scheppen. Er blijft een heleboel in die ribbelranden achter, en de saus moet je van de bodem lepelen. Maar goed, eigenlijk zijn die puddinkjes dan ook bedoeld om in zijn geheel op een schaal te “storten”. Waarna hij aangesneden kan worden en ieder gezinslid een portie krijgt.

Typisch een product uit de tijd waarin de maatschappij nog uitsluitend om gezinnen draaide. Totaal niet inclusief. Alleenstaanden hebben immers óók wel eens behoefte aan een chemisch-smakende suikerbom die troost geeft op het moment dat het even allemaal tegenzit. Maar de pudding zonder geknoei over meerdere dagen verdelen (om misselijkheid te voorkomen) is met die gezinsgerichte verpakking nauwelijks te doen. Dus stort je hem toch maar in z’n geheel op een bord uit en vreet je je het schompes. Waarna je de komende tien jaar acuut misselijk wordt zodra je die toetjes in het zuivelschap ziet staan.

Woord van de dag: jullie mogen kiezen tussen productinnovatie of inclusiviteit. Of liever toch knoeiboel?