Een van de kingloopwinkels bij mij in de stad noemt zijn handelswaar welvaartsresten. Een opmerkelijk woord. Ik heb er een tijdje over nagedacht, en vind het sterk. Want het is beeldend, confronterend. Het roert in ons geweten door te laten zien hoe ongelooflijk verwend we zijn. Dat we zoveel welvaart hebben, dat er resten van overblijven.
Aan de andere kant heeft het ook iets vies over zich. Alsof het om andermans aardappelschillen gaat. In een winkel die resten verkoopt, voel ik me veel meer een sloeber dan wanneer ik tussen vintage rondloop. Dus marketingtechnisch vind ik het een gedurfde term.
Wat mij betreft een in ieder geval een mooi voorbeeld van hoe sturend woordkeus kan zijn.