Woord van de dag: Prik

Prik. Dat is een inmiddels ouderwets woord voor de nóg ouderwetsere benaming gazeuse. Toen ik klein was, lustte ik geen prik. Op verjaarspartijtjes was dat een issue, want je kreeg steevast een glas cola of fanta voor je neus. Maar gelukkig had de moeder van de jarige meestal ook appelsap in huis. Prik is een dikmaker. Er zit superveel suiker in (dat geldt trouwens ook voor appelsap). Dan kun je gaan trimmen om dat er weer af te krijgen. Trimmen is trouwens ook een gedateerd woord, dat noem je tegenwoordig hardlopen. Een tijdje heeft hardlopen ook nog joggen geheten, maar dat klinkt alsof er totaal geen vaart in zit. Qua looptempo ben ik echt een jogger. Maar ik jog wél ieder weekend de Wageningse berg helemaal op. Vaste prik.