Een loongebouw heeft verschillende verdiepingen en een flink aantal treden. Ook zijn er plafonds. Soms zijn die van glas. Ieder die zich in het loongebouw bevindt, wil dezelfde kant op: omhoog. De één komt een heel eind, de ander strandt al snel tegen zo’n plafond. Een enkeling bereikt de bovenste etage, vanaf waar men een schitterend uitzicht heeft. Maar het kan daar niet te vol worden. Daar is het loongebouw niet op berekend. Dan wordt het topzwaar en valt het om.